Ponytrip in Lesotho
Door: Anne van der Kolk
Blijf op de hoogte en volg Anne
14 November 2013 | Lesotho, Malealea
Het bergkoninkrijk Lesotho wordt geheel omringd door Zuid-Afrika. Het is een trots, onafhankelijk land en erg verschillend van zijn buurman. Terwijl ZA in veel opzichten erg westers is, is het relaxte Lesotho trots op zijn Afrikaanse erfgoed. Weinig mensen in de hooglanden van dit schitterende, ruige land spreken Engels of Afrikaans, maar taal is geen barrière. De inwoners (de basotho) behoren tot de meest gastvrije mensen van Zuid-Afrika. nog een opmerkelijk verschil is de bijna totale afwezigheid van hekken, wat wil zeggen dat je overal kunt wandelen. Reizen in Lesotho is een echt avontuur: er zijn hier geen snelwegen of intercitybussen. De geasfalteerde wegen zijn over het algemeen goed, maar deze komen alleen rond de grote steden voor, in de rest van het land bestaan de wegen uit 'dirtroads' of smalle bergpaadjes. Er reiden talloze krakkemikkige minibusjes, maar vervoersmiddel nummer 1 voor de Basotho, vooral in de bergen, zijn pony's. Lesotho is een van de weinige landen die zich helemaal boven de 1000 meter bevinden en heeft daarom de bijnaam 'koninkrijk in de hemel'.
Het idee om naar Lesotho te gaan kwam eigenlijk totaal spontaan. Een van de andere Internationale studenten had een oproep op facebook geplaatst of er mensen waren die zin hadden een trektocht in Lesotho te maken. Ik had er al een aantal keer over gelezen in mijn reisgidsje, en heb bijna meteen gereageerd dat ik wel mee wilde. Uiteindelijk waren we met een groep van 6 mensen (en 6 nationaliteiten): 3 internationale studenten uit Stellenbosch (een Duitse, een Amerikaanse en een Nederlandse), een couchsurfer uit Kaapstad (een zuid afrikaan), een internationale student uit Johannesburg (een Nigeriaanse) en een jongen uit Noorwegen die in Pretoria werkt. Het was dus een bonte verzameling mensen, maar erg gezellig. Omdat we low budget wilde reizen, zijn we met het openbaar vervoer gereisd. De heenreis heb ik met de meiden uit Stellenbosch en de jongen uit Kaapstad gemaakt. We zijn eerst met de trein naar Kaapstad gegaan, vanwaar we een intercitybus naar Bloemfontein (vlak bij de grens) hadden geboekt. Vanaf Bloemfontein naar Malealea Lodge (waar onze tocht zou starten) wilden we met Minibustaxi's reizen. Dit was een geweldig avontuur! In Bloemfontein wilden we een minibustaxi naar Maseru nemen, de hoofdstad van Lesotho. Minibustaxi's reizen niet op een tijdschema, maar rijden alleen als de taxi HELEMAAL vol zit. Toen we aankwamen bij de juiste minibus die ons naar Maseru zou kunnen brengen, bleek er nog maar 1 plek over te zijn, en moesten we met zijn vieren dus wachten tot die plek gevuld was, de volgende minibus kwam en vol zat. Zodoende zaten we dus ongeveer 3 uur op een minibustaxi standplaats te wachten. Uiteindelijk zijn we met deze overvolle minibus op weg gegaan naar de grens. Bij de grens moesten we eruit, en lopend de grens over. Nadat we een mooi stempeltje in ons paspoort hadden gekregen, gingen we op zoek naar de volgende minibustaxi's, maar het bleek al gouw dat we een taxi moesten nemen naar de minibustaxi standplaats in Maseru. De taxichauffeur had ons (opzettelijk of per ongeluk) aan de verkeerde kant van de taxistandplaats afgezet, waardoor wij over een markt op zoek moesten gaan naar de juiste bus. De markt was stoffig en vol, en overal lag rotzooi. Dit was mijn beeld van Maseru, wat niet verbeterd werd onderweg. Gelukkig hadden we, met hulp van de lokale bevolking, uiteindelijk de juiste bus gevonden, en die had nog 4 plekken vrij. Na wat geprop zaten wij met al onze bagage in de bus, en moesten we wachten tot de chauffeur wilde gaan rijden. Ondertussen kwamen er allerlei verkopers langs de raampjes van de bus om ons spullen te verkopen. De laatste rit in de minibustaxi was het avontuurlijkst. De bus klonk alsof hij elk moment uit elkaar kon vallen, en zat zo vol dat je amper kon bewegen. Hoewel het op de geasfalteerde wegen nog wel ging, werd je op de 'dirtroads' totaal door elkaar geschud. Hoe dichter we in het binnenland kwamen, hoe schoner het landschap werd, wat een opluchting was. Wel was er veel wind, en vanwege de droogte werd er veel stof in de lucht geblazen, waardoor we op een gegeven moment niks meer konden zien.
De Malealea Lodge was mooi gelegen met een uitzicht over de velden van het dorpje Malealea. Het bestond uit een hoofdgebouw en een aantal hutjes die onderverdeeld waren in hotelkamers. Er was stromend water en electriciteit, hoewel de laatste alleen 's avonds als het donker is en tot 10 uur. We gingen allemaal vroeg naar bed, de reis was toch best vermoeiend geweest en de volgende ochtend moesten we ons klaar gaan maken voor de trektocht.
De volgende ochtend kregen we ieder een kleine zadeltas voor spullen die je tijdens de rit eventueel nodig zou kunnen hebben, en in totaal 4 grote tassen voor op de bagagepony. Toen alles gepakt was kregen we allemaal een pony, mijn pony was het kleinst, dus noemde ik haar My Little Pony. En toen waren we op weg. Het eerste gedeelte was redelijk vlak, door de velden rondom Malealea. Op een gegeven moment moesten we afdalen naar de rivier, wat nogal steil was, maar de pony's leken er niet veel problemen mee te hebben. Toen we Malealea achter ons gelaten hadden kwamen we in een ongerept berglandschap met alleen af en toe een klein dorpje van een paar hutjes en een kudde koeien of schapen of geiten. Dit was werkelijk adembenemend. We bevonden ons in een andere wereld een paar honderden jaren terug (alleen sommige gebruiksvoorwerpen waren verwesterd). Elke keer als we langs een 'village' reden renden de kinderen op ons af, 'bye bye' schreeuwend. Waarschijnlijk was hun geleerd dat dat hallo of iets dergelijks moest betekenen. Soms konden de oudere kinderen wat meer Engels, maar veel meer dan 'bye bye' en 'some sweets?' kwam er niet uit de kleintjes. Sommige kinderen liepen een eindje met ons mee. Het laatste gedeelte van de eerste dag was wat ruiger, met smalle bergpaadjes bezaaid met stenen. Het eerste dropje waar we overnachtten was Ribaneng. Hoewel dit maar 10 kilometer van Malealea vandaan ligt, kost het toch een halve dag om er te komen. Er lopen geen wegen naartoe, dus je kan er alleen lopend of met een pony komen. We sliepen in een hutje in het dorp, zonder elektriciteit of stromend water. Nadat we onze spullen in het hutje hadden gelegd en de pony's afgezadeld en blij gras aan het eten waren, gingen we een wandeling maken naar Ribaneng Falls, een waterval op ongeveer 1,5 uur lopen. Het was fijn om even zelf de benen te kunnen strekken. De waterval was erg mooi. Één van ons heeft zelfs even gezwommen, maar het water was erg koud. De terugweg tijdens de zonsondergang was prachtig, maar aan het einde was het donker, terwijl we nog niet thuis waren. Eenmaal in het hutje was het een uitdaging om in het donker onze zaklantaarns en kaarsen te vinden om te koken, en voor de volgende dagen hebben we die maar op een makkelijke plek bewaard. Gelukkig hadden we wel een draagbaar gasfornuis met 2 pitten om op te koken, en we hebben bijna iedere avond pasta of rijst met groente gegeten. We moesten ons eigen eten meenemen, dus we hadden vooral veel makkelijke en lang houdbare producten bij ons, want we hadden geen mogelijkheid om iets te koelen tijdens de rit. Aangezien het om 7 uur al donker was hebben we iedere avond in het donker gegeten, en zijn eigenlijk direct daarna gaan slapen. De volgende ochtend werden we meestal rond 6 of 7 uur wakker en konden we vroeg op weg met de pony's.
De tweede dag was een helse klimtocht naar de top van de berg die Ribaneng scheidde met de volgende grote vallei (vanuit Ribaneng hadden we nog steeds uitzicht op de Vallei van Malealea). Ik had nooit verwacht dat pony's zo konden klimmen met iemand op hun rug, en af en toe had ik medelijden met My Little Pony. Maar hij scheen er nog steeds niet veel moeite mee te hebben. Onze volgende overnachting was in Ketane, een mooi gelegen dorpje boven een rivier. We werden begroet door Georgina, de vrouw van de Chief, en die redelijk goed Engels kon. We sliepen in een hutje dat ook gebruikt werd als school (later kwam ik erachter dat Georgina de weeskinderen wat lezen en Engels probeerde te leren). We vroegen of we ons ergens een beetje konden opfrissen, want we waren wandelende zandmannen geworden, en onze gidsen legden uit hoe we het makkelijkst bij de rivier beneden in het dal konden komen. De wandeling was best steil, en duurde ongeveer 20 minuten. Het opfrissen was een opluchting, en de rivier was erg mooi. We werden wel raar aangekeken door twee jonge geitenhoeders, die waarschijnlijk niet snapten waarom wij daar in ons ondergoed in de rivier stonden. Helaas waren we na de wandeling naar boven weer net zo stoffig en bezweet als voor het wassen, maar we voelden ons toch iets schoner. Hierna hebben we nog een wandeling naar een waterval (Ketane Falls) gemaakt, alleen konden we deze alleen van bovenaf zien (anders hadden we ons daar wel gewassen). Het was een van de hoogste watervallen, en het uitzicht vanaf de plek waar we zaten was werkelijk adembenemend (ik vond elk uitzicht tijdens de rit adembenemend, het is gewoon een erg mooi land). Bij terugkomst werd ons vertelt dat er twee geiten geslacht werden, ter gelegenheid van een festival de volgende dag waar alle andere dorpen op bezoek kwamen. We hebben gekeken hoe ze dit deden, en ik vond het eigenlijk minder erg dan verwacht. Je kon aan de gezichten van de dorpelingen zien dat ze zich verheugden op wat vers geitenvlees. Misschien komt het door de omgeving, maar ik voelde eigenlijk niet veel toen de geit overleed.
De derde dag reden we terug naar Ribaneng, maar via een andere route. Onderweg hebben we de Ribaneng Falls van bovenaf gezien, met nog een spectaculair uitzicht over de vallei van Malealea. Aan het einde van de rit moesten we de steile klim van de vorige dag afdalen, en de meeste van ons zijn gaan lopen met de pony's om de daling wat prettiger te maken. Deze tocht was wat langer (vanwege het lopen, maar ook omdat één van ons wat ziek was en af en toe moest overgeven) en we kwamen best laat aan in Ribaneng. En aangezien niemand meer de energie had om iets te doen, hebben we een tijdje zitten kletsen in de hut, gekookt en zijn gaan slapen. Wat wel nog grappig was, toen ik naar de wc (een buitenhuisje boven een gat in de grond) ging, kwam ik een andere Nederlandse tegen die een vak met mij gevolgd had in Stellenbosch. Zij en een vriendin deden een tweedaagse tocht.
De laatste dag zijn we zo vroeg mogelijk op weg gegaan, en iedereen was redelijk moe van de afgelopen dagen. De route was iets makkelijker dan de eerste dag, omdat we vooral door de vallei reden in plaats van de bergen. We kwamen rond 12 uur in de middag weer terug aan op de Lodge. Daar konden we afscheid nemen van onze trouwe, hardwerkende pony's en even douchen. Gelukkig waren de twee die niet met ons meegereisd hadden met de auto, en die konden mij een lift geven naar Bloemfontein, vanwaar ik weer de bus naar Kaapstad kon pakken. We waren zo vroeg in Bloemfontein dat ik een bus eerder kon pakken. Maar dan was ik ook vroeger in Kaapstad, wat wat onhandig was voor degene die mij daar zou oppikken. Dus nam ik weer de trein naar Stellenbosch, en liet ik haar weten dat ik om kwart voor elf zou aankomen. Daar aangekomen belde ik haar, en kwam ik erachter dat zij dacht dat ik in Kaapstad zou aankomen. Beetje miscommunicatie dus, maar ik ben toen maar naar huis gelopen, wat op zich best te doen was. Thuis aangekomen ben ik meteen mijn bed in gedoken om wat bij te slapen van de busreis, en daarna alles uitgepakt en gewassen.
Dinsdag had ik nog een examen, die ik nog even moest voorbereiden. Dit ging wel goed. Nu maandag nog mijn laatste examen, en daarna ga ik op pad naar Namibië!
-
15 November 2013 - 18:36
Nel:
Anne wat een verhaal, ik heb het net zitten lezen ik huiver ervan, maar gelukkig ben je veilig in Stellenbosch aangekomen, succes met je volgende examen en de tocht die je nog gaat maken, doe voorzichtig. Gr. Oma Nenne.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley